written by
Birgit Walraet

Sociale hervorming voor kunstwerkers: artistiek-technische functies eindelijk erkend

Algemeen / Général 3 min read

Onderstaande informatie gaat over een wettelijk kader dat nog volop in ontwikkeling is. Amplo publiceert regelmatig updates, afhankelijk van de vorderingen in de uitwerking van de reglementering.

Is dit onderwerp nieuw voor jou? Lees dan eerst de info over het kunstwerkattest en de hervorming voor kunstwerkers. Of schrijf je in voor de webinars die Amplo organiseert over dit onderwerp.

1. Artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies (eindelijk) erkend

Goed nieuws! De hervorming zou, in theorie alvast, meer beroepen toegang geven tot de voordelige sociale regelgeving voor de artistieke sector. Een kunstwerkattest kan immers worden toegekend aan "personen die een artistieke bijdrage leveren die noodzakelijk is voor een artistieke creatie of voorstelling".

Kortom, artistiek technische en ondersteunende functies kunnen nu ook genieten van de sociale voordelen die tot nu toe voorbehouden waren aan artistieke beroepen.

De strikte en beperkte visie op artistieke beroepen is dus verleden tijd, al is het nog afwachten hoe de bevoegde commissie dit in de praktijk zal interpreteren.

2. Nieuwe criteria voor de toekenning van een kunstwerkattest

Vóór de hervorming liet het systeem veel ruimte voor interpretatie bij aanvragen van een kunstenaarsvisum of een “kunstenaarsstatuut” - een werkloosheidsuitkering die niet daalt doorheen de tijd. Dit zorgde voor regionale verschillen en onduidelijkheid.

Daar komt nu verandering in: de bevoegdheid voor het evalueren gaat naar een nieuw centraal orgaan: de kunstwerkcommissie.

  • Deze nieuwe commissie telt evenveel Franstalige als Nederlandstalige vertegenwoordigers.
  • 50% van de leden zijn afkomstig uit de kunstensector zelf.
  • Alleen de kunstwerkcommissie kan beslissen wie een erkend professioneel kunstwerker is en een kunstwerkattest ontvangt.

De commissie sluit echter het element “interpretatie” niet uit, ze centraliseert de interpretatie.

3. Cachetregel op alle activiteiten in loondienst

Net als vroeger word je aangemoedigd om te werken wanneer je een kunstwerkuitkering ontvangt. Hiervoor duid je je betaalde activiteiten aan op je controlekaart en vul je een C3-formulier in.

Voorheen werd op basis van je bruto taakloon een niet-vergoedbare periode berekend. Maar vanaf 2024 wordt die cachetregel toegepast op alle prestaties in loondienst, of ze nu werden verricht in taakloon, uurloon, artikel 1bis, of anders.

Je maandelijkse totale brutoloon wordt omgerekend om zo de niet-vergoedbare periode te bepalen. Er wordt dus niet meer gekeken naar het aantal dagen dat je in een maand gewerkt hebt, maar wel naar het ontvangen brutoloon voor die maand.

Je kunstwerkuitkering wordt dus beïnvloed door je inkomsten en niet door het aantal gewerkte dagen. Wat beter aansluit bij de realiteit van creatieve sectoren zoals de onze.

4. Drempel voor starters verlaagd

Als je net begint in de artistieke sector, kun je een ‘kunstwerkattest starter’ aanvragen, geldig voor 3 jaar. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. een diploma hoger (secundair) onderwijs in de kunsten hebben of een diploma dat door ervaring kan worden gelijkgesteld; en
  2. een loopbaan-, financieel- of ondernemingsplan presenteren of aantonen dat je momenteel een opleiding volgt om een dergelijk plan te ontwikkelen; en
  3. bewijs voorleggen van ten minste 5 activiteiten of 300 EUR bruto inkomen in de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag.

TIP! Studenten die net afgestudeerd zijn, worden beschouwd als starters in de hervorming. Maar dat geldt ook voor iedereen die voor het eerst professioneel in de artistieke sector aan de slag gaat en aan de bovenstaande criteria voldoet.

5. Kunstwerkattest 5 jaar geldig, uitkering 3 jaar.

Het ‘kunstwerkattest plus’, waarmee je in aanmerking komt voor de kunstwerkuitkering, zal 5 jaar geldig zijn. Bovendien, wat nog impactvoller is, blijft de kunstwerkuitkering 3 jaar duren. Aan het einde van die 3 jaar volgt dan de evaluatie (78 dagen gewerkt). Wat allemaal beter aansluit bij het realiteit van de artistieke sector.

Een voorbeeld: een theatermaker werkt een jaar lang in alle stilte aan een nieuw stuk, hij/zij wordt daar nog niet voor vergoed. Eens het stuk in productie gaat wordt de theatermaker in dienst genomen met tijdelijke contracten. In die contracten wordt hij/zij onrechtstreeks ook vergoed voor al het noodzakelijke voorbereidende werk. Zijn/haar tewerkstelling moeten aantonen aan de hand van dat jaar voorbereidend werk is niet mogelijk, gezien er op dat moment, in de klassieke interpretatie van de wet, geen tewerkstelling was. Hoewel de persoon in kwestie dat bewuste jaar wél aan het werk was, die werkwijze hoort bij de realiteit van het beroep.

Bron: Amplo.

---

Photo by Jordan McDonald on Unsplash

Algemeen / Général