Het voorstel van de minister is heel gedetailleerd, waarbij afhankelijk van de fase waarin de epidemie zich bevindt, meer en meer mogelijk is, maar altijd met oog voor ventilatie.
Het plan vertrekt van alle evenementen, inclusief culturele en sportieve evenementen, en volgt logische principes, zoals bijvoorbeeld: buiten kan er meer, zittend kan er meer. Het maakt een onderscheid tussen zittend passief, zittend actief en actief als type van evenementen.
Een van de sluitstukken in het voorstel is een ventilatieplan. Het virus wordt overgedragen via aerosolen, dus is het logisch dat dit één van de instrumenten is in de strijd tegen het virus.
De minister wil werken volgens drie niveaus van risico in de pandemie: zeer riskant, goed onder controle en een situatie die zich daartussen bevindt. De bedoeling is om een menu te maken van verschillende maatregelen die op voorhand bekend zijn en die passen bij die risicosituatie. Toch wil de minister niet werken met een automatisch systeem, er zal altijd een politieke beslissing nodig zijn om naar een volgende stap over te gaan.
Het voorgelegde plan wordt verder besproken met de federaties uit de event- en cultuursector. Het was de bedoeling om dit plan, in overleg met de sectoren en alle bevoegde ministers van de deelregeringen, klaar te hebben tegen het overlegcomité van vrijdag 14 januari, al kan de Omikronvariant van het virus nog roet in het eten gooien.
---